Naar aanleiding van een opiniestuk van moraalfilosoof Patrick Lobuyck in de Standaard over de aanpak en het aanbod van levensbeschouwelijke vakken in het onderwijs, verscheen er in diezelfde krant een interessant voorstel. Dat werd uitgewerkt door 2 leerkrachten uit een Gentse stadsschool.
Het voorstel vertrekt vanuit een andere organisatie van het aanbod LBV. Daarbij worden de leerlingen voor LBV niet meer uit elkaar gehaald. Het aanbod wordt georganiseerd als een soort carrousel. Daarin zou er gewerkt worden met een verdeelsleutel waarin elke levensbeschouwing een representatief aantal uren krijgt in een pakket dat voor de klassen als geheel geldt zonder dat leerlingen hun vrije levensbeschouwelijke keuze moeten opgeven.
In een reactie op Twitter gaf u als schepen van onderwijs aan dat u met de betrokken school verder wil bekijken welke de mogelijkheden zijn om dergelijk gemeenschappelijk aanbod te realiseren. Als liberale partij juichen wij dergelijk initiatief uiteraard toe en zijn we benieuwd naar uw intenties terzake.
Vandaar mijn concrete vraag:
- Wat zijn uw intenties inzake dit dossier en hoe wil u deze bereiken?
Carl De Decker
Gemeenteraadslid
Antwoord:
Het voorstel dat wij toejuichen, want wij staan daar op dezelfde lijn en ik zou dat ook veel beter vinden. Mensen zeggen mij: er moet nog een generatie over gaan, ik wil mij daar niet bij neerleggen. Ik weet dat er misschien anderen zijn die daar anders over nadenken, maar wij staan daar dus op dezelfde lijn. Alleen hebben we iets tegen, namelijk de Grondwet. Een klein probleem.
Alles draait voor het officieel onderwijs -om het derde lid van artikel 24 §1
“de scholen ingericht door openbare besturen, bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze aan tussen onderricht in één der erkende godsdiensten en de niet –confessionele zedenleer.”
Dit is de zogenaamde neutraliteitseis.
Nu, we hebben dit debat hier ook al eens gevoerd. Ik kan proberen om dat te veranderen, ik ga verwoedde pogingen blijven doen en met hoe meer dat we zijn, hoe beter.
Wat kunnen we wel doen?
Dit is een belangrijke, en je merkt ook bij leerkrachten dat het draagvlak er is. Dus ik denk dat we dat echt moeten gebruiken om het opnieuw nieuw leven in te blazen:
- Blijvend bepleiten bij de hogere overheid om een herziening van de grondwet.
- Hoe meer leerkrachten die daar ook hun stem laten horen, hoe meer kans dat we maken. Zij staan tenminste ook in de praktijk.
- Denk ik dat we met al onze scholen, en we doen dat ook echt – meneer Delbarge is hier, onze grote baas – heel zwaar in moeten zetten op die levensbeschouwelijke dialoog. We hebben nu die zes uur tijd die de scholen maximaal kunnen gebruiken om echt met de verschillende levensbeschouwingen samen aan de slag te gaan. Ik denk dat dit echt een verandering is, in vergelijking met een aantal jaren terug, dat we daar echt een weg afgelegd hebben om dat meer en meer te doen. Soms lukt dit al wat vlotter dan elders, het hangt ook van de mensen af, het moet ook klikken in de samenwerking. Weet dat het schoolbestuur en de directies daar heel erg achter staan en er alles aan doen om dat uit te diepen. Om daar ook niet iets pro-forma van te maken, en elk jaar wordt dat eigenlijk beter.
Dat is nieuw:
Verschillende stedelijke scholen zijn aan het bekijken hoe dat we een vak BURGERSCHAP of LEF – of wat dan de invulling kan zijn, maar daar is al veel over nagedacht want het zijn concreet uitgewerkte voorstellen- eventueel zouden kunnen inrichten in de vrije uren. Dus eigenlijk bovenop. De levensbeschouwing, we gaan dat niet meer doen want we zijn daar aan gebonden. Niet alleen wij maar ook het gemeenschapsonderwijs, en dat was het grote nieuws op 1 september: ‘Gemeenschapsonderwijs start met BURGERSCHAP en LEF. Zij zijn ook aan de Grondwet gebonden, ze staan er niet boven, dus hoe lossen zij dat op? Door het aantal uur, want elke school heeft een aantal uur in de week waar dat hij zelf kan beslissen voor wat hij het gaat gebruiken. Om extra Grieks of Latijn in te richten, stemonderwijs, remediering, Nederlands, etc. Het is belangrijk dat er daar draagvlak voor is, ook bij de leerkrachten en bij de school. Dat is dus aan het groeien. Je zou kunnen gaan zeggen: bij de eerste graad zet je vooral in op oriëntatie, op brede eerstegraads kennis wat te maken heeft met heel veel uiteenlopende dingen. In de tweede graad gaan we een stukje remediëren en gaan kijken waar er extra nood is, of specialisatie. Voor de Derde graad zijn we nu aan het bekijken of we daar op een aantal scholen BURGERSCHAP/LEF kunnen gaan invullen.
Elke Decruynaere
Schepen van Onderwijs, Opvoeding en Jeugd